Solvency II review: meer proportionaliteit, dus minder toezichtsdruk?

Door Rachel Bonsel – januari 2025

Gaat het toezicht in 2025 versoepelen?

De Solvency II regelgeving voor verzekeraars kende al drie verschillende toezichtregimes: Vergunningsvrij (= niet onder toezicht), Basic en “Normaal”. Nu de Solvency II Richtlijn is gewijzigd, komen er een paar gunstige wijzigingen: meer verzekeraars gaan onder Basic vallen, en er komt een nieuwe tussencategorie: “Klein en niet complex”. Voor veel van de Nederlandse schadeverzekeraars zal dit interessant zijn, al moet gezegd worden dat in het reguliere toezicht van DNB ook al veel proportionaliteit wordt toegepast. De vernieuwingen vanuit ‘Review 2020’ zijn definitief gepubliceerd op 8 januari 2025, en zijn dan vanaf januari 2027 van kracht. Nog steeds in de wachtstand dus, maar u weet nu in elk geval waar u aan toe bent. Benieuwd wat de impact is? Lees dan verder.

duurzaam

Solcency II Basis voor meer verzekeraars

In 2023 vielen onder Solvency II Basic 20 Nederlandse verzekeraars: 3 natura-uitvaartverzekeraars, 1 levensverzekeraar en 16 schadeverzekeraars[1]. De bovengrenzen voor kleine verzekeraars zullen worden verruimd:

Op basis van openbare Solvency II cijfers zou de verruiming voor zo’n 6 schadeverzekeraars van toepassing kunnen zijn.

Het Solvency II Basic regime stelt de nationale toezichthouder zelf vast. In Nederland hanteert DNB als voornaamste versoepelingen: minder rapportages aan DNB, minder verplichte sleutelfuncties, een lagere minimum SCR en geen Organisatie van Openbaar Belang (OOB).

Welke verzekeraars zijn “Klein en niet complex”?

De nieuwe subcategorie “Klein en niet complex”[2] krijgt proportioneler toezicht dan de groep “Normaal”, dus er worden straks minder eisen aan ze gesteld. Om in aanmerking te komen, moeten schadeverzekeraars aan elk van de volgende eisen voldoen:

  • Premie:
    • De totale bruto premie per jaar is maximaal € 100 miljoen.
    • De bruto premie uit andere landen dan het eigen land is lager dan € 20 miljoen of minder dan 10% van het totaal.
    • De inkomende herverzekering is lager dan 50% van de bruto premie.
  • Branches:
    • Maximaal 30% van de bruto premie valt in de branches met Luchtvaart, scheepvaart, Transport , Krediet en Borgtocht.
  • Financiële gezondheid:
    • De gemiddelde netto combined ratio over de laatste 3 jaren is lager dan 100%.
    • De SCR-ratio is minimaal 100%.
  • Beperkt beleggingsrisico:
    • De som van de bruto SCR-onderdelen voor beleggingen (dit zit in marktrisico, tegenpartijkredietrisico en immateriële activa) is maximaal 20% van het totaal aan beleggingen op de balans.

Daarnaast zijn er enkele aanvullende eisen:

  • Niet voor ondernemingen met een partieel/volledig intern model voor berekening van de SCR.
  • Niet voor ondernemingen die hoofd van een groep zijn (tenzij het om een kleine en niet complexe groep gaat).
  • Er zijn nog een paar extra redenen voor afwijzing mogelijk, zoals dat de SCR ratio alleen boven de 100% is dankzij gebruik van overgangsmaatregelen, of dat de verzekeraar groter is dan 5% van de lokale markt.

Een indicatie op basis van openbare cijfers: van de ca. 50 schadeverzekeraars die niet in de groep Basic zullen vallen, voldoet bijna de helft wél aan deze vereisten. Dus er zullen rond de 20 in aanmerking kunnen komen voor het label ”Klein en niet complex”

Proportioneel toezicht

Wat is proportioneel toezicht? Het gaat om toestaan van simplificaties, vermindering van de rapportagedruk en verminderde governance-vereisten. Voor de nieuwe groep ”Klein en niet complex” worden sommige van de onderstaande punten door DNB nu al toegepast, maar er zijn zeker ook enkele nieuwe voordelen te behalen.

Pillar 1: Simplificaties

Voor de berekening van het vereiste kapitaal (SCR) zijn simplificaties toegestaan bij onderdelen die niet materieel zijn (lager dan 2% van de SCR, en in totaal minder dan 10% van de BSCR). Minimaal eens per 5 jaar is wel een exacte berekening verplicht.

Bij een simplificatie kan de verzekeraar bijvoorbeeld het SCR-onderdeel een constante verhouding geven tot een balanspost, gebaseerd op de laatste exacte berekening.

Pillar 2: Lagere frequentie ORSA en minder governance vereisten

  • ORSA:
    • 2-jaarlijks i.p.v. jaarlijks, tenzij significante wijzigingen optreden. Dat geldt ook voor de passendheidsanalyse.
    • Het onderzoek naar activiteiten die de macro economie / financiële markten beïnvloeden is niet verplicht.
    • Het doorrekenen van de twee voorgeschreven klimaatscenario’s is niet verplicht.
  • Sleutelfuncties: Combinatie van sleutelfuncties is meer toegestaan, uitgezonderd voor de internal audit functie.
  • Bestuurderstoetsing mag minder frequent.
  • Review beleidsstukken mag eens per 5 jaar.
  • Macro prudentiële tools (nieuw): Geen verplichting om een Liquiditeitsrisico-beheersplan op te stellen.

Pillar 3: Minder rapportages

  • Versoepelingen in de kwartaal-QRT rapportages (past DNB nu ook al toe)
  • RSR: DNB-beleid is nu eens per 3 jaar, voor deze groep kan het eens per 5 jaar.
  • SFCR: eens per 3 jaar volledig, daarbuiten slechts een toelichting in de jaarrekening.
  • De nieuwe duurzaamheidsrapportage krijgt voor deze groep een zeer beperkte inhoud.
  • Geen verplichte accountantscontrole op de SII-balans in de SFCR (lidstaten mogen echter deze uitzondering schrappen).

Het nieuwe stempel zelf aanvragen

Hoe krijgt de verzekeraar dit nieuwe stempel van “Klein en niet complex”?

  • De gewijzigde Solvency II Richtlijn is op 8 januari 2025 gepubliceerd, en wordt vanaf januari 2027 echt van kracht.
  • De verzekeraar vraagt het zelf aan bij de toezichthouder, bewijst daarbij aan alle criteria te voldoen en verklaart dat er geen geplande strategische aanpassingen zijn binnen 3 jaar, die impact op deze criteria zullen hebben.
  • Vervolgens geeft de verzekeraar zelf aan van welke proportionaliteitsmaatregelen men gebruik wil gaan maken.
  • De toezichthouder moet binnen 2 maanden antwoorden (maar krijgt in de startfase 4 maanden de tijd). De toestemming is impliciet, door middel van het antwoord “Geen bezwaar”.

De toekenning is altijd afhankelijk van de actuele situatie – dus er zijn situaties mogelijk waarin de toezichthouder aangeeft dat de proportionaliteit niet mag worden toegepast. Voorbeelden hiervan:

  • Als de toezichthouder ernstige zorgen over het risicoprofiel heeft;
  • Als er niet wordt voldaan aan het solvabiliteitskapitaalvereiste, of er bestaat een risico daarop in de volgende drie maanden;
  • Als het governance systeem van de onderneming niet effectief is;
  • Als materiële veranderingen in het risicoprofiel van de onderneming kunnen leiden tot significante niet-naleving van één van de criteria.

Ook meer proportionaliteit voor grote verzekeraars?

Ook voor de verzekeraars die onder het ‘normale’ Solvency II regime blijven vallen, is het soms mogelijk om versoepelingen aan te vragen. Dat kan nu ook al, dus de Solvency II Review heeft hier eigenlijk geen impact. Ook zal EIOPA nog nadere criteria ontwikkelen.

Zo kunnen voor nieuwe verplichtingen ook weer nieuwe versoepelingen worden toegestaan. Voorbeeld van zo’n nieuw onderdeel: de Duurzaamheids­rapportering (Sustainability Reporting). Hiervoor kunnen de individuele verzekeraars binnen een groep vrijstelling krijgen als er al een plan op het niveau van de groep wordt opgesteld.

 

Conclusie

Gaat het Solvency II toezicht in 2025 versoepelen? Nee, formeel pas in 2027, maar voor veel kleinere verzekeraars zal het antwoord dan “Ja” zijn. Daarnaast geeft de Solvency II review nog een flink aantal andere herijkingen en vernieuwingen, hier niet besproken. Dus in welke categorie u ook valt, blijf vooral de ontwikkelingen goed volgen!

 

Heeft u vragen naar aanleiding van dit bericht of hulp nodig bij de voorbereiding of een concreet stappenplan? Neem dan contact op met Rachel Bonsel.

[1] Afgeleid uit de openbare gegevens op de Statistiekenpagina van DNB.

[2] Small and Non-Complex Undertakings = SNCU.

 Broninformatie: link naar Europese Unie